Categorieën
School

Aan de slag met Leerling in Beeld van Cito in groep 4 (analyses maken)

Voor wie het nog niet weet: ik maak komend jaar een uitstapje naar de middenbouw. Of onderbouw, maar net waar je groep 4 onder schaart. Lagere groepen hebben nooit mijn voorkeur gehad, maar dit jaar besloot ik het eens een kans te geven. In overleg met mijn schoolleider ga ik twee dagen groep 4 draaien. En, naast twee dagen groep 7, is dat een behoorlijke uitdaging.

Afgelopen jaar heb ik me vastgebeten in Leerling in Beeld. En dan vooral om de potentie van dit nieuwe Cito Leerlingvolgsysteem volledig te benutten. Volgend jaar ga ik aan de slag met de Cito-toets groep 4 van Leerling in Beeld en in dit artikel zet ik alvast mijn plannen uiteen.

Twee keer de Cito-toets groep 4

De Cito-toets groep 4 – of moet je nu Leerling in Beeld-toets zeggen? – vindt twee keer per jaar plaats. Mijn uitgangspunt voor komend schooljaar is echter de E3-toets, die onlangs werd afgenomen voor de volgende vakken:

  • Rekenen
  • DMT en AVI (technisch lezen)
  • Spelling (begin)

Ik richt me, in overleg met mijn duo, vooral op rekenen en begrijpend lezen in groep 4 (we gaan ook een nieuwe taalmethode zoeken, als het goed is) en zal mijn Leerling in Beeld-avontuur dan ook vooral rondom die vakken concentreren.

De Cito groep 3 is dus net afgenomen en de resultaten zijn door de leerkracht ingevoerd. Dat biedt mij de kans om eens goed te kijken naar de analyses die hieruit komen rollen.

Analyses uit Leerling in Beeld

Afgelopen jaar heb ik de analyses van de Leerling in Beeld-toets in groep 7 heel goed kunnen gebruiken. Ik had het systeem vrij snel onder de knie en kon dan ook, met een paar drukken op de knop, complete werkwijzen uitdraaien. Het mooie van de analyses vind ik dat ze zowel op individueel niveau als op groepsniveau zijn. Je kan als leerkracht dus heel eenvoudig plannen maken die de hele groep aangaan en ook plannen voor een individu.

De tussenmeting van M7 deed me dan ook beseffen dat dit heel goed gewerkt heeft. Daar ga ik dit jaar in groep 4 dan ook volop gebruik van maken.

Analyse Leerling in Beeld

Individuele plannen

We hebben op school de afspraak dat we geen plannen meer schrijven voor de kinderen in de middengroep. Dat zijn de kinderen die gemiddeld scoren (de III=scores) en de gepaste groei laten zien. Kinderen die naar beneden uitvallen en naar boven krijgen een individueel plan. Dat kan twee dingen betekenen:

  1. Een plan tot extra instructie
  2. Een plan voor extra uitdaging

1 Extra instructie

Als een kind achteruitgaat op zijn eigen ontwikkeling, en dus een afwijking vertoont in de resultaten, maak ik daar direct werk van. Ik weet namelijk hoe belangrijk het is om hier bovenop te zitten en dat zal in groep 4 – waar nog flink aan de basis gewerkt wordt – niet heel veel anders zijn. Deze kinderen komen in een speciale instructiegroep te zitten op de onderdelen die ze onvoldoende scoren en daar ga ik ze dan ook op monitoren. Het doel is om de achterstand direct aan te passen en op de volgende toets een vooruitgang te zien.

2 Extra uitdaging

Hoe mooi is het om te zien dat een kind groeit? En dan ook echt groeit. Uitschieters naar boven moet je enerzijds in de gaten houden (want wie weet was het een toevalstreffer), maar anderzijds ook goed uitdagen. Dat is dan ook wat ik probeer te doen met de leerlingen die een uitval naar boven vertonen. Ze mogen een project gaan doen, krijgen pluswerk en meerwerk en worden uitgedaagd om net even wat anders te denken.

Aan de slag in groep 4

Er is een groot verschil tussen de Cito-toetsen van groep 7 en die van groep 4, maar dat geldt natuurlijk ook voor de doelgroep zelf. Ik heb zin in het nieuwe schooljaar, zie het met vertrouwen tegemoet en ben erg benieuwd of ik mijn kennis en vaardigheden rondom de Leerling in Beeld-toetsen kan vergroten.

Categorieën
Begrijpend lezen Leesonderwijs

Begrijpend lezen in de bovenbouw

Begrijpend lezen gaat in de bovenbouw meer de boventoon voeren. Weinig ouders beseffen hoe belangrijk begrijpend lezen is. De meeste aandacht op school gaat immers uit naar rekenen en spelling. In dit artikel leg ik uit hoe kinderen leren lezen en wanneer de overstap van het technisch leren lezen naar het begrijpend lerend lezen wordt gemaakt. Ook vertel ik waarom dit zo belangrijk is en hoe kinderen groep 8 verlaten met de vaardigheden die passen bij studerend lezen.

Voorbereidend lezen

De taalontwikkeling begint al voor de geboorte. Als ongeboren vrucht went ene baby aan het taalgebruik van zijn of haar ouders. Het is dan ook niet gek dat baby’s rustiger worden als ze bepaalde liedjes of verhalen horen, als die ook zijn voorgelezen en gezongen toen ze nog in de buik zaten.

Taal mag je dan ook best beschouwen als een primaire levensbehoefte. Het stelt in staat om – al van jongs af aan – met elkaar te communiceren. Ook voordat kinderen feitelijk leren lezen, gebeurt er heel veel met taal.

Voorbereidend lezen is het lezen zoals dat op de peuterspeelzaal en in de kleuterglas gericht wordt onderwezen en waar veel ouder en grootouders – al dan niet bewust – mee bezig zijn. Het betekent dat kinderen kennismaken met verhalen, teksten, liedjes en letters. Zij leren dat een letter voor een klank staat en dat de volgorde van die klanken woorden maken en dat we met woorden en zinnen kunnen communiceren.

Dit hele voorbereidend lezen mag niet onderschat worden. Hier ligt namelijk de basis voor het begrijpend lezen zoals dat vanaf groep 3 vorm gaat krijgen. Maar voordat begrijpend lezen kan plaatsvinden, moet er nog iets anders gebeuren.

Technisch lezen

In groep 3 verbazen veel ouders zich erover dat kinderen zo snel in staat zijn klanken en woorden te koppelen aan letters. Het leren lezen, technisch leren lezen, gaat hier heel snel. Kinderen hakken woorden aan elkaar, vormen die om tot zinnen en leren in een half jaar tijd heel goed lezen. Dit wordt thuis bij voorbaat flink geoefend en getraind. Technisch lezen is immers net als fietsen: je wordt beter naarmate je het vaker doet.

Het technisch lezen is niet het hoofddoel van het leesonderwijs. Dat is namelijk tweeledig: technisch lezen (dus in staat zijn vak letters woorden te vormen en deze te koppelen aan de juiste klanken) en begrijpend lezen. Begrijpend lezen begint ook al in groep 3, al heeft het dan nog meer weg van leesbegrip.

Leesbegrip

Groep 3 is het jaar van het technisch lezen. Maar dat gaat niet zonder dat er teksten worden doorgenomen en er stil wordt gestaan bij het doel van die teksten. Waarom zijn er teksten? Wat kun je doen met teksten? Wat kun je leren van teksten? Kinderen in groep 3 leren middels leesbegrip meer over het waarom van leren lezen. Want waarom zou je moeten leren lezen?

De antwoorden liggen voor het oprapen: teksten zijn er om je te vermaken, teksten bevatten informatie waar je iets van kan leren, je kan elkaar boodschappen overbrengen door teksten te lezen (en te schrijven) en je kan stappen volgen door teksten te volgen (bijvoorbeeld een routebeschrijving of een recept).

Leesbegrip wordt vaak gebracht met een flinke dosis enthousiasme, zodat er ook de nodige motivatie bij kinderen ontstaat om te gaan lezen.

Langzaam wordt het zo van leesbegrip begrijpend lezen.

Begrijpend lezen vanaf groep 3

Leesbegrip wordt begrijpend lezen op het moment dat kinderen de teksten ook echt gaan lezen om aan informatie te komen. Ze zoeken antwoorden in teksten of doen onderzoek naar een onderwerp en vinden die info door teksten door te nemen.

Dit is al in groep 3. Kinderen krijgen dan vaak vragen over de gelezen tekst en moeten dus meer doen dan alleen een tekst omzetten in klanken. Ze moeten informatie opslaan en verwerken en later terug kunnen halen om een vraag te beantwoorden.

In groep 4 krijgt deze vaardigheid van begrijpend lezen de overhand en is het technisch lezen wat minder aan de orde. Dit wordt uiteraard nog wel gedaan, maar het doel van begrijpend lezen staat centraler.

Begrijpend lezen in de bovenbouw

Na groep 4, dus in groep 5 tot en met groep 8, wordt het begrijpend lezen steeds verder uitgebouwd. Kinderen leren tal van strategieën eigen maken in groep 5 en gaan vaardigheden oefenen om informatie uit teksten te kunnen halen in groep 6, maar ook om teksten te kunnen toetsen. Want is een tekst wel altijd de juiste? Bevat de tekst de informatie die je zoekt? Kinderen leren bijvoorbeeld:

  • Hoe signaalwoorden en verwijswoorden teksten opbouwen en helpen om teksten beter te begrijpen;
  • Wat een samenvatting is en hoe je die maakt;
  • Hoe je conclusies uit teksten kunt trekken en hoe je die conclusies kunt beargumenteren;
  • Feiten en meningen uit teksten te halen en die te onderbouwen.

Ook worden er in de bovenbouw vaak gesprekken gevoerd over teksten en moeten kinderen hun eigen argumenten uit de teksten halen of hun mening kunnen onderbouwen. Dit gebeurt in groep 7 het meest. Die wisselwerking is heel sterk, want zo moet een kind een tekst door en door kennen.

In de bovenbouw tellen de Cito-toetsen voor begrijpend lezen steeds zwaarder mee. Zwaarder dan bijvoorbeeld de toetsen voor spelling en meestal ook voor rekenen.

Begrijpend lezen oefenen

Vind jouw kind begrijpend lezen moeilijk? Dan is het goed om te weten dat je begrijpend lezen kunt oefenen. Er zijn veel oefenboeken beschikbaar, maar het is wel belangrijk dat een oefenboek zich zowel op de Cito-toetsen of Leerling in beeld-toetsen (LIB-toetsen) richt als op de methodetoetsen van de taalmethode. Anders worden kinderen verkeerd voorbereid en slaan ze de plank alsnog mis.

Oefenboeken die helpen om beide toetsen voor te bereiden vind je dan ook bij uitgeverij Educazione. Het gaat om oefenboeken voor kinderen vanaf groep 3. Klik op de links hieronder voor meer info:

Ook door veel teksten te lezen en te bespreken oefen je samen met je kind de vaardigheden die zo belangrijk zijn. Ga regelmatig met elkaar in gesprek over wat er gelezen of gehoord is en je zal heel goed bijdragen aan die ontwikkeling waar het uiteindelijk om gaat.

Studerend lezen

En dan, in groep 8, hebben kinderen zich alle vaardigheden van het begrijpend lezen eigen gemaakt en kunnen ze de volgende stap maken: studerend lezen. En dat is net op tijd voor de brugklas. Hier zijn de kinderen aan zichzelf overgeleverd en moeten ze het zelf opknappen. Maar als ze goed getraind zijn, is dat geen enkel probleem.

Categorieën
Leesonderwijs

Meester Kees legt uit: signaalwoorden

Wat zijn signaalwoorden? In de lessen begrijpend lezen en tekstbegrip (die geef ik aan de hand van close reading en de lesmethodes Staal en Grip op Lezen), valt één ding op: kinderen hebben heel veel moeite met het herleiden van signaalwoorden. Daarom leg ik in dit artikel van A tot Z uit wat signaalwoorden zijn en deel ik een leuke oefening die je thuis kan doen om signaalwoorden te trainen.

 

Wat is een signaalwoord?

Een signaalwoord geeft een seintje dat een bepaald woord iets gaat zeggen over de rest van de zin, het voorgaande of het volgende. Een signaalwoord kan niet vervangen worden door een ander woord, omdat dan het signaal (de boodschap) verloren gaat.

In deze zin staat het signaalwoord “bijvoorbeeld”:

Met karton kun je leuk spelen, bijvoorbeeld door er een huis van te maken.

Het woord “bijvoorbeeld” geeft aan dat er een voorbeeld komt van hetgeen daarvoor is gezegd (met karton kun je leuk spelen). Het moet dna ook een voorbeeld zijn (er een huis van maken).

Het signaalwoord vervangen door “evenals”, “daarom” en “dus” (zomaar een greep uit de signaalwoorden die er zijn) doet de boodschap teniet en geeft een verkeerd signaal af.

 

Iedere boodschap een eigen signaalwoord

Hieronder heb ik een printscreen gemaakt van de website “begrijpendlezenoefenen.nl”, want daar wordt uitgelegd dat elke boodschap een eigen signaalwoord heeft. Deze kaart kun je gebruiken om per boodschap de signaalwoorden terug te zien. Print die gerust uit om te gebruiken met signaalwoorden te oefenen.

Fragment van begrijpendlezenoefenen
Fragment van begrijpendlezenoefenen.nl

Samengevat komt er erop neer dat er verschillende doelen zijn in een tekst en dat voor elk van die doelen andere signaalwoorden gangbaar zijn. “Bijvoorbeeld” heeft als doel een voorbeeld te stellen en is als signaalwoord alleen van toepassing op voorbeelden. Het signaalwoord “dus” is bedoeld om iets te stellen, zoals een conclusie (en zal je dus niet treffen bij een voorbeeld).

 

Cito-toetsen begrijpend lezen

De signaalwoorden komen in de lessen van begrijpend lezen niet heel uitgebreid aan bod. Nu ben ik als leerkracht geen methodeslaaf en ken ik de inhoud van de Cito-toetsen begrijpend lezen. Ik weet dus waar ik de focus op moet leggen (niet omdat het Cito-toetsen zijn, maar omdat Cito toetst wat de overheid heeft opgesteld in de kerndoelen primair onderwijs).

In de Cito-toetsen wordt letterlijk naar signaalwoorden gevraagd, zoals: “Wat is het signaalwoord in tekst B?” en “Waarnaar verwijst het signaalwoord in zin 8?”.

Kinderen moeten dus vanaf groep 6 echt fanatiek aan de slag met signaalwoorden, om deze vragen goed te kunnen beantwoorden. Los daarvan helpt het herkennen van signaalwoorden ook bij het studerend lezen en gaan kinderen hier in de toekomst zeker baad bij hebben.

 

Signaalwoorden oefenen

Wil je je kind laten oefenen met signaalwoorden? Dan kun je teksten lezen en het eerder genoemde spiekbriefje met signaalwoorden gebruiken. Op die manier kun je je kind in de tekst signaalwoorden laten inkleuren en omschrijven. Zo zal je kind snel in staat zijn de signaalwoorden tijdig te herkennen en daarmee de tekst beter in de context kunnen  plaatsen.

 

Close reading

De beste manier om signaalwoorden te gebruiken is door lessen close reading. Helaas doen lang niet alle scholen aan close reading (het is immers geen verplicht vak), maar er zijn leerkrachten die hun lessen begrijpend lezen (en soms zelfs wereldoriëntatie) koppelen aan de methodiek van close reading.

Waarom is dat zo prettig?

Omdat de leerkracht in de lessen close reading zelf kan bepalen welk onderdeel centraal staat. Wil je dus effectief oefenen met signaalwoorden? Dan kun je de kinderen die les een instructie geven over wat signaalwoorden zijn, het spiekbriefje cadeau doen en ze in de tekst die op dat moment centraal staat laten speuren naar signaalwoorden. (Uit ervaring weet ik dat dit zeer effectief is, dus  vraag desnoods aan de leerkracht van je kind zich te verdiepen in close reading ;). )

 

Meester Kees’ Signaalwoordenspel

Niet iedere leerkracht zal nu ineens aandacht aan signaalwoorden gaan geven (en daar ongetwijfeld een reden voor hebben). Wil je het zelf doen? Gebruik dan mijn Signaalwoordenspel. Moeilijk is het niet, maar wel effectief.

Het spel is vrij simpel. Print de bijlage met daarin een stuk of dertig signaalwoorden. Lamineer de kaartjes met een  gekleurde achtergrond voor meer stevigheid of gebruik ze zonder. De kaartjes leg je op een stapel. Om de beurt pakken de spelers (jij en je kind, jullie en je kinderen) een kaartje. Met het signaalwoord moet nu een zin worden bedacht. Trek jij het woord “omdat”, dan kan de zin zijn: “We eten vanavond brood, omdat we geen aardappels meer hebben.” Geef ook aan wat het signaal is. “Omdat” verwijst in dit geval naar een “oorzaak”.

Op deze manier gebruiken kinderen de signaalwoorden effectief en bewust. Dat zal ervoor zorgen dat ze in een tekst ook sneller deze signaalwoorden kunnen vinden en vertalen.

Geraadpleegde bronnen

Begrijpend lezen oefenen (2022). Wat zijn signaalwoorden? Geraadpleegd via https://www.begrijpendlezenoefenen.nl/kennisbank/signaalwoorden/

Huizenga, H. & Robbe, R. (2020). Basiskennis taalonderwijs. Houten: Wolters Noordhoff.

Categorieën
School

Voor het eerst naar school in prentenboekjes

Gaat jouw kindje straks voor het eerst naar de basisschool? Dan breekt een leuke, maar spannende tijd aan. Natuurlijk wil je je kindje daar goed op voorbereiden. Hoe? Door voor te lezen! Er zijn heel wat leuke boeken geschreven over de eerste keer naar school gaan. In dit artikel zet ik de leukste boekjes voor je op een rij.

 

Naar school? Spannend!

Onderschat de impact niet. Kinderen die voor het eerst naar school gaan krijgen veel prikkels. Er wordt van alles aan ze gevraagd en er moet aan het einde van zo’n dag veel verwerkt worden. Het idee de hele dag op school te zitten zonder papa en mama zal een kind nog niet heel bewust hebben, maar het blijft wel een feit dat dit voor veel kinderen de eerste keer is.

Een goede voorbereiding op het naar school gaan kan dan ook veel leed bij jonge kinderen voorkomen. Voorlezen over dit thema zal dus zeker bijdragen aan een soepele gang naar de basisschool.

 

Kleine Huppel gaat voor het eerst naar school

Aline de Pétigny schreef een lief boekje over Kleine Huppel het konijntje. Huppel gaat voor het eerst naar school. Daar kijkt hij al lang naar uit, want hij ziet de andere kinderen spelen op de speelplaats. Toch heeft Huppel zijn reserves. Zal de juf net zo lief en mooi (?) zijn als zijn mama? Gelukkig heeft Huppel magische steentjes meegenomen. Die laten de angst snel verdwijnen.

Bestellen via bol.com

 

Karel gaat naar school

Met de Karel-reeks schrijft Liesbet Slegers herkenbare boekjes voor jonge kinderen. Het verhaaltje van Karel gaat dan ook over een jongen die voor het eerst naar school gaat. Het verhaaltje is bedoeld voor peuters en herkenbaar. Het is in de ik-vorm verteld, wat het verhaal een extra dimensie geeft. De inhoud is gelijk aan veel andere boeken over dit thema: jas ophangen, de klas in, eten en drinken, spelen, de juf et ’cetera. Desalniettemin zal het helpen bij de voorbereiding.

Bestellen via bol.com

 

Fien gaat voor het eerst naar school

Nog zo’n lekker kneuterig boekje over het naar school gaan. Ditmaal is het Fien van Sibylle Delacroix. Het is vandaag een grote dag voor haar, want ze gaat voor het eerst naar school. Fien weet dat ze daar grote-kinderen-dingen moet gaan doen. School is veel leuker dan ze had verwacht. Een kind zal dan ook een fijn gevoel aan school overhouden na het lezen van dit boekje.

Bestellen via bol.com

Fien gaat naar school

Saar gaat naar school

Pauline Oud schreef Saar gaat naar school. Dit verhaal gaat over Saar die al op school zit en een nieuw jongetje (Kas) gaat helpen dat voor het eerst naar school komt. Leuk perspectief, want de hoofdpersoon helpt een ander. Saar laat Kas zien waar de blokkenhoek is, wat ze kunnen spelen en helpt hem er een leuke eerste dag van te maken.

In dit boek komt het thema vriendschap wat nadrukkelijker naar voren dan in de andere boeken.

Bestellen via bol.com

Saar gaat naar school

Anna in de klas

Van de pen van Kathleen Amant zijn meerdere ‘voor-het-eerst-naar-school’-boekjes verschenen. Het boekje van Anna in de klas is bedoeld om kinderen wegwijs te maken in het ritme. Zo doet Anna haar jas uit, gaat ze de klas in en krijgt ze een verhaaltje voorgelezen van de juf. Ze speelt in de poppenhoek en maakt een mooie tekening. Kortom: de dag vliegt voorbij.

Dit boekje is niet per definitie bedoeld om een eerste dag op school te illustreren, maar helpt wel om kaders te schetsen over het gaan naar school.

Bestellen via bol.com

 

De eerste schooldag van Milan

Met dit boek schrijft Kathleen Amant wél gericht voor kinderen die voor het eerst naar school gaan. Milan gaat naar school en komt bij juf Nele in de klas terecht. Milan wordt een verhaal voorgelezen en hij maakt vrienden. Samen eten ze, spelen ze en maken ze een mooie tekening. Wederom gaat de dag erg snel voorbij.

Leuk boekje om met een positief gevoel aan school te gaan denken.

Bestellen via bol.com

 

Welke boeken gebruik(te) jij om je kind voor te bereiden op de eerste schooldag?

Categorieën
Leesonderwijs

Wat kun je doen als je kind een risicolezer is?

De term risicolezer heb ik nooit echt kunnen waarderen, omdat ik vind dat een kind zich op zijn eigen manier moet kunnen ontwikkelen. Uitgeverijen en Cito hebben allerlei onderzoekjes gedaan en een standaard-modelleerling opgesteld, waaruit je dan zou kunnen meten of je kind goed kan lezen of niet. In mijn beleving is ieder kind uniek en is er dus ook een uniek pad te bewandelen. Of het nu leren fietsen betreft of leren lezen.

Hoe dan ook hebben we het er maar mee te doen, met die term. En als je dan als ouder een keer op school zit en de term wordt genoemd en jouw kind blijkt een zogenaamde risicolezer, dan maakt het je waarschijnlijk helemaal niks uit wat ik van die term vind. Dan wil je gewoon weten wat je als ouder kan doen om je kind verder te helpen.

 

Lezen is lezen

Simpel, lezen is lezen. Als je wilt dat je kind niet uitvalt op het gebied van lezen en geen risicolezer meer genoemd kan worden, zul je aan de slag moeten met lezen. Je kan dan denken aan rijtjes woorden (zoals race-lezen tegenwoordig heel erg populair is, gebaseerd op de DMT-toetsen van Cito), maar ook gewoon aan boeken. Zorg dat je kind de nodige bladzijdes per dag leest en er behendiger in wordt.

 

Wissel af in boekjes

Om te voorkomen dat een kind geen zin meer heeft in lezen (het verliezen van leesplezier is het allerergste dat een kind dat moet lezen kan overkomen, dus dat wil je als ouder echt zo lang mogelijk uitstellen) is het goed om af te wisselen in boekjes. Je hebt steeds meer heel leuke boekjes voor kinderen in groep 3 en 4. Dus ga naar de bibliotheek of winkel en zorg voor dunne boekjes, dikke boeken, prentenboeken en boeken met veel tekst, verhalen, verhalenbundels als ook informatieve werken (je hebt heel veel leuke informatieboeken voor jonge kinderen). Wissel af, ook door niet alleen blind te staren op boeken. Maar benut het internet, bestudeer de krant en ga op zoek naar alles waar letters te halen valt.

 

Doe het spelenderwijs

Kinderen vinden het leuk om samen met jou te lezen. Parkeer je kind dan niet met een zak chips en een boek op zolder, maar investeer er zelf ook. Ga samen zitten, lees om de beurt, doe iets met stemmetjes of lees in koor. Alles om maar samen te lezen en je kind te helpen die kilometers door dat boek af te leggen.

 

Controleer regelmatig

Je bent geen leerkracht en hebt dus geen idee hoe goed je bezig bent met het lezen. Controleer dit dan ook regelmatig door je kind grote stukken tekst te laten lezen en te bekijken of je verbetering hebt gesignaleerd. In het gunstigste geval doet de leerkracht dit ook en krijg je van hem of haar ook een terugkoppeling. Is dat niet vanzelfsprekend? Dan zal je het zelf moeten doen.

 

Benader de leerkracht

Wil jij een vinger aan de pols houden? Goede leerkrachten hebben risicolezers allang in kaart en zullen jou overspoelen met tips en adviezen. Maar wanneer je niets van de leerkracht hoort en je toch zorgen hebt over het leesonderwijs, benader de leerkracht dan zelf. Wees hierin niet afwachtend, want hoe langer een kind slecht blijft in lezen, hoe groter de achterstand wordt.